690 1 AUGUSTUS 1924. „en 4 leden, onder wie de Voorzitter en de 3 vertegen woordigers der werknemers, bezwaren hadden tegen ver schillende onderdeden van het rapport. „Komende tot de conclusie op bladzijde 4, voorlaatste „alinea van het rapport, waarin de vraag wordt gesteld, of „de arbeiders, die gedurende den termijn van 48 weken „gedeeltelijk steun hebben genoten en gedeeltelijk bij de „werkverschaffing werkzaam zijn geweest, nog voor steun- „verleening in aanmerking kunnen komen, deelen wij U „mede, dat onze Commissie er zich mede kan vereenigen, dat „personen, die reeds gedurende 48 weken uitkeering volgens „de steunregeling hebben genoten, niet meer voor steun in „aanmerking kunnen komen, doch wel de arbeiders, die „hetzij lang, hetzij kort, bij de werkverschaffing zijn te werk „gesteld, daarbij rekening houdende met het aantal weken, „gedurende welke zij reeds steun hebben genoten. Vanzelf „ligt het in onze bedoeling bij het verleenen van steun aan „de hierboven bedoelde personen nauwlettend met de be malingen der steunregeling rekening te houden. Een der „leden-werkgevers kon er zich absoluut niet mede vereenigen, „dat thans de personen, die reeds een jaar en langer werk zaam zijn geweest bij de werkverschaffing, wederom voor „steunverleening in aanmerking komen. „Omtrent de opmerking gemaakt op bladzijde 4, laatste „alinea van het rapport, was onze Commissie eenerzijds van „oordeel, dat de steunverleening moet beperkt blijven tot „de arbeiders, die door de stopzetting der werkverschaffing „zonder werk zijn gekomen, anderzijds, dat ook de arbeiders, „die door een of anderen werkgever zijn of worden ontslagen, „onder de regeling moeten worden opgenomen, hetgeen ook „blijkt uit de motie van den heer B. Cohen, waarin van „deze beperking ook niets blijkt. „Uit de stemming hierover bleek, dat 4 leden waren voor „de bepaling, dat de ingevoerde steunregeling zich uitsluitend „zal beperken tot de arbeiders, die door de stopzetting der „werkverschaffing zonder werk zijn gekomen, terwijl de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 690