1 AUGUSTUS 1924. 693 „een tiental blijkt te betreffen, waarvan het nog zeer de „vraag is of juist zij den gemeentelijken steun behooren te „genieten en het getal werkzoekenden sinds gemelde rapporten „nog aanzienlijk gedaald is. Het zijn er thans 150, die zelf „of wier gezinnen geenszins algemeen van inkomsten zijn „verstoken. Steeds zullen er een aantal werkzoekenden blijven „en terwijl het normaal percentage op 1 °/o van de ingezetenen „is te stellen, blijft gemeld getal er aanzienlijk onder. „Wij stellen mitsdien voor de hervatte steunverleening „met ingang van 2 Augustus een einde te doen nemen. „Wat de uitbetaling van Pinkstermaandag aangaat, mogen „wij naar de adviezen verwijzen. Het komt de meerderheid „van ons college voor, dat er geen goede aanleiding is aan „het desbetreffende verzoek te voldoen, reeds omdat op eigen „verzoek van de te werk gestelden de Vrijdag in plaats van „Pinkstermaandag als werkdag werd ter beschikking gesteld." B. „Naar aanleiding van de om advies in mijne handen „gestelde adressen aan den Raad van a. „de R. K. Werkliedenvereeniging „St. Petrus", b. „den Christelijken Bestuurdersbond en c. „den Bredaschen Bestuurdersbond, „i. z. steunverleening en uitbetaling van loonen aan arbeiders „bij de gemeentelijke werkverschaffing, heb ik de eer Uw „College het navolgende te berichten. „Adressanten onder a en b verzoeken eene nieuwe steun regeling in het leven te roepen voor de arbeiders, die „laatstelijk waren te werk gesteld bij de gemeentelijke werk verschaffing, die op 29 Juni j. 1. op last van het Ministerie „van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is stopgezet. „Daar thans de Raad reeds door aanneming van de motie „van het lid den heer B. Cohen heeft besloten voor be doelde arbeiders wederom te doen gelden de steunregeling, „die door voornoemd College op 5 Mei j. 1. werd stopgezet, „meen ik voor deze beide verzoeken te mogen verwijzen „naar mijn advies dd. 29 Juni j. 1. no. 20/21o, uitgebracht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 693