700 1 AUGUSTUS 1924. dit na 28 Juni 1.1. een nog beteren toestand heeft aangegeven, maar dat ook juist daaruit blijkt, hoe weinig stabiel de werkeloosheid is en hoe deze in de laatste weken weer is toegenomen. Stand der werkeloosheid op: 5 Juli 1924 205; 12 Juli 1924 138; 17 Juli 1924 162; Dinsdag 22 Juli 1924 180 Zaterdag 26 Juli 1924 198 Woensdag 23 187, Maandag 28 205 Donderdag 24 190 Dinsdag 29 198 Vrijdag 25 197 Woensdag 30 201 Burgemeester en Wethouders zeggen verder, dat het aantal steuntrekkenden gering is, zoodat ook om die reden tot stopzetting van de steunregeling kan worden overgegaan. Ten eerste zijn dan de kosten gering en ten tweede zijn er thans verschillenden trekkende uit de werkloozenkas. Mijnheer de Voorzitter, ik zou op dit rapport nog ver schillende aanmerkingen kunnen maken, doch ik zal het echter niet verder bespreken. Op een enkel onderdeel van dit rapport, hetgeen meer bedoeld is als toelichting, dient echter, om eventueel verkeerde indrukken weg te nemen, de aandacht te worden gevestigd. Op pag. 3, le alinea, lees ik: ,,In dit verband wijs ik er op, dat in meerdere gemeenten ,,in ons land een onderzoek is ingesteld door de betrokken „commissie van steunverleening, of er redenen aanwezig „waren, om aan een gedeelte der werkloozen de steun te „onthouden. „Aan de besprekingen hieromtrent werd ook deelgenomen „door vertegenwoordigers van verschillende organisaties en „in meerdere gemeenten werd het wenschelijk geoordeeld: I. „dat steun onttrokken zou worden aan: a. „ongehuwden en kostwinners, die langer dan 6 maanden „steun ontvingen en geen verdiensten hadden opgegeven; b. „alle ongehuwden, die met land- en tuinbouwarbeid „hun brood verdienden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 700