J 1 AUGUSTUS 1924. 703 De heer COHEN kan niet begrijpen, hoe de directeur van de Arbeidsbeurs er toe komt om, nadat de Raad tot wederinvoering van de steunregeling heeft besloten, te komen met een voorstel om die regeling weer op te schorten. Ook het advies van de commissie acht Spr. om dezelfde reden overbodig. Spr. heeft aan de woorden van den heer Moll weinig toe te voegen. Alleen wenscht hij nog even in herin nering te brengen, dat hij zoowel in de vergadering van 3 Mei als in die van 24 Juni j. 1. gezegd heeft: „Laten wijde steunregeling niet stopzettenzij kan plotseling weer noodig zijn." Nu stellen Burgemeester en Wethouders echter weer voor om de steunregeling stop te zetten en dat terwijl er gisteren nog 201 werkloozen bij de Arbeidsbeurs stonden ingeschreven. Waar moeten die menschen naar toe? Natuur lijk naar het Armbestuur, waar zij worden afgescheept met een toelage van nog geen gulden per weekDaarom, al waren er maar 4 personen, die steun noodig hadden, dan zou naar Spr.'s meening de steunregeling nog moeten worden voortgezet. Spr. sluit zich dan ook aan bij het voorstel van Wethouder Moll. De heer PELSTER wijst er op, dat op de begrooting voor 1924 in verband met de werkloosheidszorg in totaal is uitgetrokken een bedrag van f 90.000.Tot 1 Juli j. 1. is er aan steunverleening uitgegeven ruim f 20.000.Hetgeen voor werkverschaffing reeds is uitgegeven en nog uitgegeven zal moeten worden, bedraagt ongeveer f 29.100.-. Voor subsidie aan werkloozenkassen is geraamd f 12.000. Te zamen ruim f 61.000.—. Wanneer nu ook thans met steunverleening aan werkloozen wordt voortgegaan, vreest Spr., dat het voor de werkloozen in totaal uitgetrokken bedrag van f 90.000.nog in niet geringe mate zal worden overschreden. En dit laat de financiëele toestand van Breda zeker niet toe. Het dienstjaar 1923 dit kan Spr. nu als vaststaande mededeelen sluit, wat den gewonen dienst betreft, met een nadeelig saldo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 703