726 1 AUGUSTUS 1924. 30. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot onder - handsche verhuring van de 55 in aanbouw zijnde gemeente woningen aan het Dijkje, luidende als volgt: „De 55 in aanbouw zijnde woningen aan het Dijkje, „waaronder 1 winkelhuis, en waarvoor door het Rijk voor schotten en bijdragen zijn toegekend, zullen weldra ter „bewoning gereed zijn, zoodat het noodzakelijk is de huur prijzen dier woningen vast te stellen. „Volgens eene daarvan opgemaakte exploitatie-rekening „zullen deze woningen kunnen worden verhuurd tegen de „volgende OT/ff/ff7«/ff-huurprijzen per week, en wel „1 winkelhuis voor 10. „9 woningen type A voor f 5. „35 B - 4.40. „10 C - 3.70. „De Minister heeft ons medegedeeld, dat hij genoegen „neemt met deze minimum-huurprijzen, waarbij evenwel onze „aandacht erop gevestigd werd, dat van huurders, wier „gezinsinkomen een hooger huur toelaat, deze hoogere huur „moet worden gevorderd. „In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U „voor te stellen ons te machtigen, de hierbedoelde woningen „onderhands van week tot week aan daarvoor gegadigden „te verhuren tegen de hiervoor vermelde minimum-huur- „prijzen." De heer COHEN vraagt, in verband met het feit, dat de maximum-huurprijzen niet zijn bepaald, tot hoever in deze zal worden gegaan. De VOORZITTFR: Over het algemeen tot 15 van het inkomen, doch wanneer iemand meer kan betalen, dan zal men daar toch zeker niet op tegen hebben. De heer BOGMANS zegt, dat verscheidene candidaat- huurders onder het spoorwegpersoneel door den Adjunct-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 726