742 29 AUGUSTUS 1924. er komen immers op de agenda nog andere belangrijke punten voor, welker behandeling geruimen tijd in beslag kan nemen, derhalve is het gevaar niet uitgesloten, dat de behandeling van het laatste punt in het gedrang komt. De VOORZITTER verklaart, bedoelde zaak niet met eenige bijzondere bedoeling als laatste punt op de agenda te hebben geplaatst; de gewoonte brengt mede om de be langrijkste zaken aan het einde van de vergadering te be handelen en te voren de eenvoudige aangelegenheden af te doen. De heer VAN LUIJTELAAR zegt ook persoonlijke redenen te hebben voor zijn verzoek. Spr. moet n. 1. dezer dagen de stad uit; hij is expres voor de behandeling van deze zaak hier gebleven. De VOORZITTER deelt mede, dat de heer Speyart van Woerden berichtte dezen middag wat later ter ver gadering te komen; deze heeft natuurlijk op de volgorde van de op de agenda geplaatste punten gerekend. Spr. verzoekt den heer Van Luijtelaar derhalve om ook uit een collegiaal oogpunt van zijn eisch af te zien. De heer VAN LUIJTELAAR kan het verzoek van den Voorzitter niet inwilligen. De VOORZITTER zegt, dat er niet de minste vrees behoeft te bestaan, dat de behandeling van het bewuste punt niet aan de orde zal komen, te meer daar de behandeling van punt 21 (reorganisatie van den geneeskundigen dienst) aangehouden zal moeten worden en dit dus komt te ver vallen. Bovendien is Spr. bereid, zoo noodig, hedenavond de vergadering voort te zetten. Spr. doet dus nogmaals een beroep op den heer Van Luijtelaar om uit deferentie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 742