748 29 AUGUSTUS 1924. 12. Adres van F. W. R. Röthig, daarbij als oud-werkman der Gasfabriek een toelage verzoekende op zijn pensioen, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders, luidende als volgt: „Onder wederoverlegging van het in onze handen om „prae-advies gestelde adres van F. W. R. Röthig, ontslagen „werkman bij de gasfabriek, wenschen wij het volgende op te „merken. „Zooals U bekend is, was het geruimen tijd vóór de „voltooiing van den ombouw der gasfabriek te voorzien, „dat door dezen ombouw meerdere losse werkkrachten bij „dat bedrijf overcompleet zouden worden. Daar zich hieronder „verscheidene werklieden bevonden met een diensttijd van „belangrijk meer dan 2 jaren, werd door ons tijdig een „wachtgeldregeling voor deze arbeiders ontworpen. Aangezien „een zestal onder hen bovendien een leeftijd had bereikt „van boven 50 jaar, werd tevens door ons een ontwerp regeling gemaakt, waarbij deze zes werklieden een levens lange uitkeering van 30°/u van hun laatstgenoten loon zouden „ontvangen, op grond van de overweging, dat zij in verband „met hun leeftijd minder kans dan de overigen zouden hebben „om werkgelegenheid te vinden. Zoowel aan de wachtgeld- ris aan de uitkeeringsregeling werden door ons bepaalde „voorwaarden verbonden. Een dezer voorwaarden luidde: „Indien een werkman aan inkomsten uit eigen arbeid en „uitkeering te zamen meer inkomen heeft, dan zijn laatstge noten loon in dienst der gemeente bedroeg, wordt hetgeen „hij alsdan meer zou genieten in mindering van de uitkeering „gebracht." „Over meergenoemde regelingen werd na herhaald overleg „advies uitgebracht door de commissie van overleg, bedoeld „in artikel 2, lid 2, van het werkliedenreglement, welke „commissie zich behoudens enkele bemerkingen met de ont- „werpen kon vereenigen. Vervolgens maakten de ontwerpen „een onderwerp van bespreking uit in de gascommissie. „Door de leden dezer commissie werd het percentage van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 748