29 AUGUSTUS i924. Alsnu wordt besloten de behandeling van dit punt tot een volgende vergadering aan te houden. 23. Beroepschriften van verschillende eigenaren tegen de plaatsing van hun gebouwen op de monumentenlijst, met advies van de monumentencommissie, luidende als volgt: Voorafgaande Beschouwing. „Artikel 1 der bovengenoemde verordening bepaalt, dat „Burgemeester en Wethouders een lijst opmaken van de „bouwwerken of gedeelten daarvan, de beplantingen en de „kunstwerken, waarvan de instandhouding naar hun oordeel „van algemeen belang is wegens daaraan verbonden histo- „rische herinneringen, kunstwaarde of beteekenis voor het „stadsgezicht. „Ten aanzien der ingestelde beroepen heeft derhalve de „commissie evenals de Gemeenteraad slechls deze vraag te „beantwoorden, of de instandhouding van het op de lijst „geplaatste van algemeen belang is wegens daaraan verbonden „historische herinneringen, kunstwaarde of beteekenis voor „het stadsgezicht. „Is deze vraag bevestigend te beantwoorden, dan moei volgens de verordening het beroep worden afgewezen. „De beslissing op het beroep mag niet ook hiervan af hankelijk worden gesteld, of de eigenaar door de plaatsing „op de lijst misschien last of nadeel ondervinden zal. De „duidelijke bepaling van art. 1 der verordening sluit zulks „volstrekt uit. En zij doet dit terecht. Directen last zal door de „plaatsing op de lijst niemand ondervindenof het zou deze „moeten zijn, dat het op de lijst geplaatste meer dan voor- „heen wordt bezichtigd. Direct nadeel zal ook door de „plaatsing op de lijst niet worden geleden. Integendeel: de „plaatsing op de lijst beteekent de erkenning, dat het daarop „geplaatste iets bijzonders is en verhoogt mitsdien de waar- „de ervan. „Wel heeft plaatsing op de lijst dit tengevolge, dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 761