762 29 AUGUSTUS 1924. „daarop geplaatste niet mag worden gesloopt, verwijderd, „verplaatst of uiterlijk veranderd dan met vergunning van „Burgemeester en Wethouders, na advies onzer commissie „of met vergunning van den Raad, nadat tegen een weige ring van vergunning door Burgemeester en Wethouders „beroep is ingesteld (Artt. 4, 5 en 6 der Verordening). „Dit gevolg moest aan de plaatsing op de lijst wel ver bonden worden, daar het plaatsen op de lijst op zich zelf „niet den minsten waarborg geeft, dat hetgeen men in stand „wil houden, werkelijk behouden blijven zal. Het wijzigen „van den bestaanden toestand wordt niet onmogelijk ge- „maakt, maar afhankelijk gesteld van een vergunning. „Wordt nu een vergunning tot wijziging van den bestaan- ben toestand aangevraagd, en staat dus vast, welke wijziging „van den bestaanden toestand gewenscht wordt, dan is het „oogenblik gekomen, om ook de belangen van den eigenaar „te doen gelden en zoo noodig, den weg te zoeken naar „een oplossing, waardoor hetgeen behouden behoort te blij- „ven behouden blijft, zonder dat de eigenaar er nadeel bij „heeft of hem een voordeel ontgaat. Het laat zich b. v. „denken, dat een pand, waarvan het uiterlijke gedeeltelijk „uit een ouden gevel bestaat, zoodanig wordt verbouwd, „dat het overige deel van het uitwendige volkomen past bij „dien ouden gevel, en toch het pand van binnen geheel „geschikt is voor het doel, dat men met de verbouwing „beoogde. Dan wordt behouden, wat behouden behoort te „blijven en verkrijgt de eigenaar een pand, dat uiterlijk bij zonder merkwaardig is en toch inwendig volgens zijn ver hangen gebruikt kan worden. „De commissie vertrouwt, dat de Gemeenteraad het met „deze beschouwing eens zal zijn, en dus bij de behandeling „der beroepen evenals zij het standpunt zal innemen, dat „volgens de verordening de beslissing alleen hiervan mag „afhangen, of het op de lijst geplaatste voldoet aan de be maling van art. 1, en dat het ingaan op beweringen van „den eigenaar aangaande schade of gemis van voordeel eerst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 762