29 AUGUSTUS 1924. 69 van historie en aesthetica en het is goed, dat de mogelijkheid gegeven is, dat de Raad die andere criteria hanteert, waar Burgemeester en Wethouders, op last van den Raad, slechts bepaalde criteria, n. 1. die van art. 1 hanteeren. Men moet dan ook in behouden of afvoeren van een bepaald gebouw of werk op of van de lijst niet per sé een goed- of afkeuren zien van het beleid van Burgemeester en Wethouders. Vol gens art. 3 zal de Raad oordeelen, of een bouwwerk op de lijst behoort of niet. Niet, of Burgemeester en Wethouders het terecht op de lijst geplaatst hebben. Doch zelfs indien de Raad alleen het beleid van Burgemeester en Wethouders bij de toepassing van art. 1 had te beoordeelen, dan nog zou de Raad doen gelden den geest, waarin art. 1 gesteld en door den Raad aangenomen is. Namelijk deze bedoeling, dat alleen van de openbare straat zichtbare bouwwerken op de lijst behooren. Inmiddels moet de Raad zich de vol heid van alle overwegingen voorbehouden, waar hij zich zet tot een uitspraak volgens art. 3. Behalve den eisch, dat slechts op de lijst mag worden geplaatst (ook door Burge meester en Wethouders), wat van een openbaren weg zicht baar is, kan men nog de volgende overwegingen doen gelden. Wij willen de monumentenlijst om haar eigen verdiensten beschouwen,- dus niet ingaande op de veronderstelling, door sommigen weieens geuit, dat de monumentenverordening een machtsmiddel was door Burgemeester en Wethouders plot seling in de onderhandelingen over den bouw van de St. Rosa-school gebruikt. Wel plaatsing van het hof op de lijst zal het Gemeentebestuur toch niet gewild hebben om de onderhandelingen te forceeren. Dat is door sommigen wel gefluisterd, doch wij moeten die veronderstelling verwerpen. Indien we de voorafgaande beschouwing van het advies van de Bredasche monumentencommissie aandachtig lezen, komt men haast tot de conclusie, als aanneming van deze verordening tot zulke consequenties leidt, dan ware het beter een voorstel in te dienen om deze verordening tot instand houding van monumenten weer in te trekken. Wat is het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 769