782
29 AUGUSTUS 1924.
regeling met de Beggijnen getroffen, waarbij haar een nieuwen
Hof verzekerd werd aan de Katerstraat in ruil voor den
oude, dien zij ontruimen zouden. In 1535 was deze gereed
en werd betrokken. De oirconde van Hendrik III, waarbij
in 1531 het nieuwe Hof gevestigd werd, zij hier ten deele
vermeld: „welcke erve zij eeuwelick ende erffelick zullen
mogen behouden, zonder dat wij noch onse nacomelinghen
off andere hun diezelve zullen eenichszins benemen, vermin
deren noch henluden daerin ongebruijck off beleth doen ende
tot dien eijnde bevelen wij onsen drossaert schoutet, rent
meester, borghemeesteren, scepenen ende rade onser Stadt
van Breda dat zij den voirseiden Beghijnen desen onsen
consente ende ghifte laten ende ghedooghen rustelick, vre-
delick ende volcomelick ghenieten ende ghebruijcken zonder
hen te doen noch te laten gheschieden nu noch in toecomenden
tijden eenighen hinder, stoot off letsel ter contrarie".
Deze oirconde is daarom van zoo bijzondere beteekenis,
omdat zij de oorzaak is geweest tot de latere bijzondere
gunst en bescherming der Oranje's. In 1581 woedde te
Breda de Spaansche Furie, het Beggijnhof bleef vrij van
plundering daar deze voor 500 Rijnsche guldens werd af
gekocht, niet kon echter worden verhinderd, dat tot den
avond door die soldaten op het Hof een groote braspartij
werd aangericht.
De inname van Breda in 1590 door het turfschip had
tengevolge, dat de uitoefening van den Katholieken eeredienst
verboden werd, en de Begijnenkerk aan de Waalsche ge
meente werd gegeven.
Prins Maurits bleef echter de belofte van zijn voorzaat,
Hendrik III, getrouw en aan zijn bijzondere bescherming
hadden de Beggijnen het te danken, dat zij de stad niet
behoefden te verlaten, doch in stilte de heilige geheimen
van haren godsdienst konden vieren. De brief, waarbij Prins
Maurits haar deze gunst toestond, is nog aanwezig.
In 1625 werd Breda weer Spaansch, en kwamen de Katho
lieken weer in het bezit hunner kerkgebouwen, om deze in