792 29 AUGUSTUS 1924. leg hebben gepleegd, dat inderdaad bereikt is, wat men anderzijds wenschte en dat nog moet blijken, waarom thans toepassing van de verordening zou moeten achterwege blijven. Waarom bekampen thans sommigen, wat zij zelf wenschten, waartoe zij ons College en de Monumenten-commissie aan het werk zetten? Er zal thans geen bezwaar bestaan U te verzoeken het geheim op te heffen van de besloten vergadering van Uw Raad van 26 Juni 1923. Stemt men hiermede in, wat het geval blijkt te zijn, dan herinner ik eraan, dat men algemeen ons toen verzocht maatregelen te nemen om den Begijnhof intact te behouden. Ook de Raad was van de plannen ge schrokken. De heeren Cohen en Korteweg deden zich o. a. als voorvechters kennen. Wij volgden uw Raad. Unaniem was de vaststelling van de monumenten-veror dening, zij het dat sommigen wezen op schappelijke uitvoering. Ook hier volgden wij Uw Raad. In het College van Bur gemeester en Wethouders werd alles gezamenlijk besproken en werd unaniem gehandeld, totdat zeer kort geleden de heer Moll een andere richting insloeg, den weg naar den heer Van L u ij t e 1 a a r. Ik hecht er aan op te merken, dat het gehouden overleg steeds stond in het teeken van groote plooibaarheid en hof felijkheid onzerzijds en voorts van nimmer falende openhar tigheid. Geen brief of handeling zal men naar voren kunnen brengen, waarbij daartegen gezondigd zou blijken. Wars van geheim gedoe of stemming wekken van persoonlijken aard zijn de zaken door ons College en door ons steeds behandeld. Daartegenover ondervonden wij o. m. tweeërlei moeilijkheid. In de eerste plaats had een der raadsleden reeds vóór an derhalf jaar een opdracht voor schoolbouw op den ouden Hof aanvaard, en was dit raadslid-architect niet vrij meer in zijn oordeel als raadslid, waarmede hij collega's beïn vloedde. En in de tweede plaats werd ons overleg door sneden door overleg van een groep raadsleden, een gedeelte der vroegere R. K. Raadsfractie met de Begijnhofeigenaren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 792