29 AUGUSTUS 1924. 795 dat dit inderdaad zoo is. want er bestaat hier een College van Burgemeester en Wethouders mèt en een zonder Moll. Wanneer de Voorzitter echter bedoelt, dat Spr. onderhan delingen heeft gevoerd buiten het College om, dan moet hij zulks uitdrukkelijk ontkennenSpr. heeft deze kwestie alleen met zijn fractie besproken. De heer HAALMAN verklaart, te kunnen volstaan met de motiveering van zijn stem. Uit het debat is gebleken, dat zij, die in de vorige vergadering tegen den verkoop van den grond in het Valkenberg gestemd hebben, daarmede niet zoo dom hebben gedaan. Door het Dagblad van Noord- Brabant werd deze daad echter als anti-Katholiek voorgesteld Wijl de geschiedenis leert, dat het Begijnhof door zijn eigenaren steeds intact is gelaten, stelt Spr. volkomen ver trouwen in degenen, die het tot dusver hebben beheerd en zal hij derhalve zijn stem uitbrengen tegen de handhaving daarvan op de monumentenlijst. De heer HORNIX: Voor wat, hoort wat! Den heer KORTEWEG spijt het, dat de schoolkwestie hierbij in het geding is gebracht; zij moet er buiten gelaten worden. Het gaat hier slechts om de vraag, of het Begijnhof voldoet aan de eischen in art. 1 der verordening gesteld. Z. i. dient die vraag ontkennend te worden beantwoord, omdat het van buitenaf niet zichtbaar is. Spr. wenscht dan ook den eigenaren geen schade toe te brengen en zal tegen de handhaving ervan op de lijst stemmen. De heer VAN LUIJTELAAR protesteert tegen de wijze, waarop hier over de eigenaren van het Begijnhof is gespro ken, n. 1. alsof men het zou moeten beschermen tegen hun vandalisme. En dat, terwijl zij het na vijf eeuwen onge schonden hebben overgeleverd aan het nageslachtSpr. vindt het dan ook schandelijk, zóó over hen te spreken. Voorts

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 795