29 AUGUSTUS 1924. WjFJ*- 805 De VOORZITTER: De Raad heeft ons inderdaad mon nikenwerk laten verrichten! 22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om ten behoeve van de vestiging eener veemarkt een terrein in den Belcrumpolder ter beschikking te stellen voor den aanleg en inrichting daarvan een crediet te verleenen van f 54.500— en hen te machtigen maatregelen te treffen tot inrichting van een veemarktbedrijf op den voet van artikel 114^/5 der Gemeentewet (aangehouden in de vorige vergadering). Wordt besloten de behandeling van dit punt wederom aan te houden tot een volgende vergadering. De VOORZITTER deelt mede, dat in verband met een ingekomen schrijven van den heer Feber, waarbij deze ontslag neemt als wethouder, spoedig een wethoudersverkie zing zal moeten plaats hebben. Spr. is voornemens den Raad daartoe a. s. Dinsdagavond 2 September bijeen te roepen. Spr. richt daarop een woord van afscheid tot den heer Feber, zeggende: De agenda dezer vergadering, de laatste, die U als wet houder bijwoont, zal U wel eenige voldoening schenken. Er komen n. 1. een 2-tal punten op voor, die Uw bijzondere belangstelling hadden. Zoowel de regeling van den genees kundigen dienst als de voorstellen betreffende de veemarkt getuigen van een gelukkig volbrachte werkzaamheid en het is bekend, dat het niet aan U gelegen heeft, indien zich daaraan niet paart de oplossing van het tramvraagstuk, dat veel van uw toewijding vergde. Doch een en ander spreekt alleen van den laatsten tijd. Er is in die 11 jaar lid en 6 jaar wethouder meer gebeurd en indien iets bij Uw streven naar voren trad, dan was het groote liefde voor de stad Breda en groote genegenheid tot overleg, indien in Raad of College ik of een ander in zienswijze afweek. Die ge neigdheid maakte het werken met U aangenaamopenhartige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 805