806 29 AUGUSTUS 1924. samenwerking bevordert het onderling vertrouwen, het eerst noodige; zij bevordert de goede behandeling van de ons toevertrouwde zaken. Moeilijkheden bij de uitoefening van Uw taak zijn U niet bespaard gebleven. Nog niet lang geleden zijn zij naar voren getreden. Ik kan er echter op het oogenblik zonder schroom aan herinneren, omdat aanvallen van persoonlijken aard geen steun in de werkelijkheid konden vinden. Thans verlaat U met Uw ambt de U dierbare stad, die U erkentelijk zij voor ijver en kunde aan haar besteed. Wij houden de herinnering aan een toewijdingsvolle ver vulling van Uw ambt. Ik houd mij overtuigd, dat mijn woorden aller instemming vinden, indien ik U toewensch een lange en voorspoedige voortzetting van Uw werken op het andere terrein, dat mede Uw belangstelling heeft, een lang, door geen leed gestoord samenzijn met Uw hooggeachte echtgenoote in een omgeving, die haar gunstige zijde kan hebben al is het niet Breda! De heer FEBER zegt uiterst gevoelig te zijn voor de hartelijke en waardeerende woorden door den Voorzitter tot hem gesproken; Spr. is daarvoor zeer erkentelijk en dankt den Voorzitter en den Raad, die met die woorden zijn instemming betuigde. Ook brengt Spr. bij de neerlegging van zijn ambt een woord van dank aan de ambtenaren der gemeente, die hem steeds met de grootst mogelijke welwil lendheid zijn tegemoet gekomen. Er zijn voor Breda in de naaste toekomst nog zeer vele belangrijke vraagstukken op te lossen. Spr. hoopt, dat de Raad die vraagstukken onder de voortreffelijke leiding van den Voorzitter tot een alleszins bevredigende oplossing zal weten te brengen en besluit met den wensch uit te spreken, dat het de gemeente Breda in alle opzichten moge wel gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 806