812
2 SEPTEMBER 1924.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om ten
behoeve van de vestiging eener veemarkt een terrein in den
Belcrumpolder ter beschikking te stellen, voor den aanleg
en de inrichting daarvan een crediet te verleenen van
54.500.en hen te machtigen maatregelen te treffen, tot
inrichting van een veemarktbedrijf op den voet van artikel
114bis der Gemeentewet (aangehouden in de vorige verga
dering), luidende als volgt
„De Commissie van deskundigen, ingesteld door ons Col
lege, ten einde advies uit te brengen omtrent de wensche-
lijkheid van oprichting van een veemarkt, zoomede omtrent
de mogelijkheid van haar welslagen, werd op 5 April 1923
geïnstalleerd en bestond uit de heeren
W. J. H. Feber, Voorzitter;
J. J. Meier, Directeur Vleeschkeuringsdienst
C. M. Go es eels, vertegenwoordigende den N. C. B.
F. Mo elands, grossier in vee en vleesch;
J. H. Oom en, vertegenwoordigende den N. C. B.;
C. Sips, voorzitter der Bredasche slagersvereeniging
C. van Tilburg, vertegenwoordigende den Ned. Bond
van veehandelaren;
J. Uitendaal, paardenhandelaar;
Mr. J. H A. West rik, Secretaris.
Het rapport der Commissie, gedateerd 4 Juni 1923, werd
reeds ter kennis van den Raad gebracht.
Zeer in het kort weergegegeven, hield dit rapport in, dat
de Commissie algemeen van oordeel was, dat een wekelijk-
sche veemarkt op Vrijdag, mits degelijk van opzet, alhier
ongetwijfeld reden van bestaan heeft en zal slagen. Voorts
ware volgens de Commissie aan deze markt tevens een
paardenmarkt te verbinden, in het bijzonder voor slacht-
paarden, terwijl bovendien het organiseeren van een drietal
groote paardenmarkten per jaar werd bepleit.
Bedoeld rapport wordt thans andermaal aan Uwen Raad
overgelegd, met bijvoeging der notulen van het verhandelde
in de vergaderingen der Commissie en vergezeld van een