2 SEPTEMBER 1924.
^17
zal ik mijn stem geven voor het instellen van een veemarkt.
De heer KLUFT heeft reeds bij de behandeling der ge
meente-begrooting voor 1924 er op gewezen, dat het terrein
van den Belcrumpolder zeer nadeelig is gelegen, omdat het
vanuit de stad slechts van één kant is te bereiken, n. 1. langs
een zeer druk punt. den overweg bij de Terheijdenstraat,
welke het grootste deel van den dag gesloten is. Spr. vraagt
zich dan ook af, wat dat moet worden, als daar een vee
markt en een abattoir komen. Reeds jaren geleden heeft Spr.
er op gewezen, dat het terrein in kwestie totaal geen waarde
heeft, wanneer het slechts toegankelijk is langs genoemden
overweg en hij heeft toen aangedrongen op het maken van
een tweeden overweg bij den Academiesingel. Later is hem
gebleken, dat zulks vrijwel onmogelijk is. Bovendien is het
rangeerterrein toch al te klein en dus kan een kind begrijpen,
dat de Spoor geen tweeden overweg zal maken. Het voor
gestelde crediet is erg hoog. Spr, vraagt zich in verband
met een en ander dan ook af, of nu reeds de tijd is gekomen
om daar een veemarkt te vestigen. Inclusief de kosten van
den grond, gaat er een ton mede heen. Spr. is in beginsel
niet tegen het instellen van een veemarkt, maar hij wil liever
afwachten, of zich de behoefte daaraan werkelijk zal doen
gevoelen. Laat men de zaak nog een jaar uitstellen, misschien
is er in dien tijd uitzicht op, dat er een tunnel onder de
spoorbaan komt of een anderen beteren toegangsweg naar
den Belcrumpolder. Onder de tegenwoordige omstandigheden
is het lang niet zeker, dat de veemarkt daar zal kunnen
slagen.
De heer HORNIX constateert, dat deze aangelegenheid
deel uitmaakt van de exploitatie van den Belcrumpolder.
Spr. heeft zich indertijd tegen die exploitatie verzet, omdat
zij zware lasten voor de gemeente meebrengt. Het is dus
niet te verwonderen, dat Spr. zich houdt aan zijn inzicht en
niet genegen is, zijn stem aan dit voorstel te geven. De