820 2 SEPTEMBER 1924. men zich financieele offers getroosten. Wordt onze veemarkt een handelsmarkt, dan kan Spr. zich niet indenken, dat de veehandelaren in het laatst van de wéék hier zouden komen, terwijl in het begin van de week al de groote markten worden gehouden, n. 1. Maandag en Dinsdag te Rotterdam, Maandag te Amsterdam -en Woensdag in Den Bosch. Een dag in het begin van de week zou echter van onschatbare waarde zijn, want dan zou er kans bestaan, dat de hande laren uit België waarmede men hier goede verbindingen heeft naar Breda kwamen. Ook is het van groot gewicht dat de dag, waarop de veemarkt gehouden wordt, samenvalt met dien van de gewone weekmarkt. Spr. geeft daarom in overweging, den dag los te maken van dit voorstel en het bepalen daarvan nog wat uit te stellen. De heer ZIJLMANS gelooft niet, dat er in beginsel ie mand tegen het instellen van een veemarkt is, maar de wijze waarop en 'de kosten zijn ons lang niet onverschillig. Het bedrag, dat er mede gemoeid zal zijn, is nogal aanzienlijk. In de notulen heeft Spr. gelezen, dat de Noordbr. Chr. Boerenbond zijn steun heeft toegezegd. Als dit moreele steun is, dan is dat heel aardig, maar niet voldoende. Daadwer kelijke steun is hierbij noodig. Spr. zou daarom den N. C. B. willen vragen, of deze bereid is, zich financieel bij deze onderneming te interesseeren. De N. C. B. is n. 1. in deze de grootste belanghebbende; hij zou wellicht de veemarkt zelf kunnen exploiteeren. De heer KORTEWEG wijst er op, dat de haven in den Belcrumpolder is ontworpen met het oog op de daar te vestigen veemarkt. Met het maken van die haven is thans een begin gemaakt. Men heeft a gezegd, dus moet men ook b zeggen. De vraag is echter, of die f 54.000,ineens besteed moeten worden of dat het plan in gedeelten zal worden uitgevoerd. Spr. zal zijn stem voor dit voorstel uit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 820