2 SEPTEMBER 1924: //'825
markt zal slagen. Spr. gelooft niet, dat de gemeente het
aangewezen lichaam is om een dergelijk speculatief bedrijf
op te zetten. Spr. is van meening, dat de lui van andere
markten, zooals te Rotterdam en te Den Bosch, hier niet
zullen komen. De commissie acht de ligging zoo gunstig,
maar Spr. vindt de entree afschuwelijk. Hij betreurt, dat
men dit niet reeds lang heeft ingezien. Het staat bij hem
dan ook als een paal boven water, dat die markt in den
Belcrumpolder een mislukking wordt. Ook is het een be
zwaar, dat het terrein in een andere gemeente ligt. Spr. zou
daarom willen wachten tot de polder in vollen eigendom
aan de gemeente is overgegaan. De geheele exploitatie van
dien polder is reeds een speculatieve onderneming en nu
zou men bovendien dit nog wagen! Nu heeft de Voorzitter
wel gezegd, dat men de waarde van den grond, voor de
veemarkt benoodigd, niet moet rekenen, omdat men dien
niet kwijt is, maar Spr. 'stelt-daar tegenover, dat men dit
terrein anders toch voor andere doeleinden zou kunnen ver-
koopen en als zoodanig heeft het toch waardfe. Ten opzichte
van vroegere pogingen om hier een veemarkt te vestigën,
merkt Spr. op, dat die toen ook door een commissie .van
deskundigen waren voorbereid en toch zijn mislukt. Wat
het denkbeeld van den heer Bogmans betreft, om den
opzet te beperken, dit is niet voor verwezenlijking vatbaar;
men kan eiken boer toch niet een paaltje met een touw
laten meebrengenHet is echter voor de boeren van groot
belang, dat zij spoedig en gemakkelijk het marktterrein kun
nen bereiken; anders komen zij niet. Het lijkt Spr. daarom
het beste, met het oprichten van een veemarkt nog een paar
jaren te wachten.
De heer APPELBOOM zegt, dat het hier gaat om het
voteeren van een vrij groot bedrag. Spr. vraagt zich af, of
het belang, dat Breda bij een veemarkt heeft, daaraan equi
valent zal zijn. Een veemarkt kan landbouwers en veehan
delaren naar Breda trekken, hetgeen van groot belang voor