2 SEPTEMBER 1924. (/^P/^27
De heer FEBER deelt mede, dat de mislukking van vroe
gere pogingen, tot het instellen van een veemarkt, in de
commissie wel degelijk een punt van bespreking heeft uitge
maakt. Die mislukking lag voor de hand en wel tengevolge
van het premie-stelsel. De boeren kwamen niet naar de
markt om hun vee te verkoopen, maar om de premie op te
strijken. Zoodra de slagers daarvan de lucht kregen, bleven
zij weg.
De heer ZIJLMANS heeft met genoegen vernomen, dat
de N. C. B. moreelen steun heeft toegezegd. Dit klinkt heel
mooi, maar men heeft er in de practijk totaal niets aan,
want als de markt niet gelukt, dan blijven de boeren weg.
Spr. kan dan ook zijn stem aan het voorstel, zooals het
daar ligt, niet geven.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Kluft het College
ten onrechte heeft verweten niet direct werk te hebben ge
maakt van een beteren toegangsweg naar den Belcrumpolder.
Spr. kan den heer Kluft op dit punt geruststellen; de on
derhandelingen daaromtrent zijn reeds jaren geleden begonnen
en zijn nog steeds gaande. In geen geval behoeft dit een
bezwaar te zijn om de veemarkt daar te vestigen, want men
kan het zoo inrichten, dat er voor dit doel een andere ver
binding komt, b. v. met een veer over de Mark. Voorts
deelt Spr. mede, dat het veemarktvraagstuk door den N. C. B.
wel degelijk, ernstig is overwogen. En wanneer dit betee-
kenisvolle lichaam in de oprichting van een veemarkt in den
Belcrumpolder zeer veel heil ziet, dan zou het toch bijna
een domheid zijn, het met dat mooie terrein niet te probee-
ren. Spr. is er dan ook van overtuigd, dat velen met belang
stelling naar het raadsbesluit uitzien. Wanneer men zich op
het standpunt stelt, dat de gemeente niet zoo dik in het
geld zit om dit te wagen, dan wil Spr. er even op wijzen,
dat de Raad, toen hij tot exploitatie van den Belcrumpolder
besloot, een beslissing nam van ontzettend veel grootere