840 27 SEPTEMBER 1924. spreekt Spr. zijn afkeuring uit over de handelwijze van den Minister, waardoor het recht van den Raad wordt aangetast Spr. moet daartegen ten krachtigste protesteeren. De heer HAALMAN sluit zich aan bij het protest van den heer Cohen, aangezien men hier wederom te doen heeft met een zeer laakbare aantasting van de autonomie van den gemeenteraad. Spr. gaat vervolgens het verloop van deze zaak na en komt tot de conclusie, dat niemand de bevoegdheid bezit om in de door den Raad genomen be slissing in te grijpen. Immers, zoo zegt Spr., alleen de ver ordening kan in strijd zijn met het algemeen belang en dat is zij niet, want indertijd is tegen hare vaststelling geen bezwaar gemaakt. Spr. doet derhalve het voorstel om door middel van een motie zijn afkeuring uit te spreken over deze aanranding van de autonomie van den Raad. Er is echter nog iets. Deze bloote mededeeling van de schorsing is niet voldoende; de wet schrijft in zoo'n geval een met redenen omkleed Koninklijk besluit voor, hetwelk in het Staatsblad moet worden opgenomen. Dit is voor zoover Spr. bekend tot dusver niet geschied. Spr. ziet in deze handelwijze niet anders dan een voortzetting van de politiek van Burgemeester en Wethouders, n. 1. tijd winnen, rekken. Er is een liedje, getiteld: „It's a long way to Tipperary"; het schijnt Spr. evenwel toe, dat de weg van het Bredasche Wilhelminapark naar het Bezuidenhout in Den Haag niet zoo lang is. De VOORZITTER: Wilt U dat eens even duidelijk maken? Ik ontken ten stelligste, op eenigerlei wijze het schorsingsbesluit te hebben verzocht of erop te hebben aan gedrongen. U brengt verkeerdelijk deze aangelegenheid op persoonlijk terrein. De heer HAALMANWanneer U het zoo stellig ont kent, dan moet ik dat wel aannemen, doch U zult mij moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 840