17 OCTOBER 1924. l^^^'863
De heer COHEN heeft in deze al meermalen op spoed
aangedrongen, doch de zaak wordt maar slepende gehouden.
Reeds in de vergadering van 22 Februari j. 1. is een voorstel
van den heer Elich aangenomen, om Burgemeester en
Wethouders te verzoeken binnen korten tijd den Raad een
ontwerp-verordening aan te bieden, waarin het melkventen
op Zondag wordt verboden. Naar zijn meening had de
Commissie voor de strafverordeningen onder de hand wel
met een ontwerp kunnen komen. Spr. hoopt, dat dit alsnog
spoedig gebeurt, anders zal hij zelf een ontwerp-verordening
indienen.
De VOORZITTER erkent, dat het inderdaad vrij lang
is geleden, dat de Raad in deze een beslissing heeft genomen.
Het is evenwel een moeilijke materie gebleken, gelijk de
loop van zaken in vele gemeenten reeds uitwijst, en daarom
is dit lange tijdsverloop wel gerechtvaardigd. De zaak zal
nu spoedig haar beslag krijgen, hetgeen echter nog niet wil
zeggen, dat Burgemeester en Wethouders nu per sé met een
ontwerp-verordening moeten komen.
De heer COHEN zegt, dat hij over deze aangelegenheid
meermalen een onderhoud met den Voorzitter heeft gehad
en dat deze toen heeft verklaard, dat de zaak bijna gereed was.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij de bewering van
den heer Cohen moet betwisten. Spr. heeft alleen gezegd,
dat er spoed met de zaak werd gemaakt.
De heer NEVE vraagt, of het in het voornemen van
Burgemeester en Wethouders ligt om met een ontwerp
verordening te komen.
De VOORZITTER: Het zou van niet veel deferentie
voor de commissie voor de strafverordeningen getuigen,
wanneer ik mij reeds nu daarover uitliet.