17 OCTOBER 1924. 869 De heer ZIJLMANS heeft den indruk gekregen, dat de achterhaling wat laat geschiedt. Spr. acht het wenschelijk daarmede meer spoed te betrachten, want hoe langer men wacht des te minder zal er geïnd worden. De heer CERUTTI vindt dit argument van den heer Z ij 1 m a n s niet juistdoor langer met de achterhaling te wachten bereikt men soms, dat betrokkenen juist wèl in de gelegenheid zijn om te betalen. De heer ZIJLMANS geeft zulks toe, doch zegt, dat die redeneering niet opgaat met betrekking tot de verschillende posten wegens vertrek naar het buitenland. De VOORZITTER zegt, dat de opmerking van den heer Zijl mans onder de oogen zal worden gezien. Den heer NEVE is het opgevallen, dat sommige posten zoo hoog zijn. De VOORZITTER: Als de heer Neve de kohieren heeft nagegaan, dan heeft hij kunnen zien, dat die hooge posten niet slechts één persoon betreffen. Zonder verdere opmerkingen worden voormelde staten vastgesteld. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wijziging van de begrootingen voor de Gasfabriek, de Waterleiding en het Electriciteitsbedrijf voor het dienstjaar 1924. De heer SPEYART VAN WOERDEN vindt de toe lichting bij deze wijzigingen buitengewoon kort. Er zijn verschillende posten, waaromtrent de Raad wel wat meer toelichting mag verlangen, o. a. de verhooging van de traktementen met f 5000 op de begrooting van het Electri-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 869