86
22 FEBRUARI 1924.
De heer LOOMANS wijst er op, dat de slagers reeds
lang onderling zijn overeengekomen, op Zondag geen be
stellingen te doen; den bakkers is zulks bij de wet verboden.
Spr. zou het daarom beter vinden niet alleen het venten van
melk maar den verkoop van alle waren op den openbaren
weg des Zondags te verbieden.
De heer MOLL sluit zich bij het betoog van den heer
Elich. Spr. wijst er op, dat, hoewel werkgever en werk
nemer in deze tot overeenstemming zijn gekomen, de con
currentie van buiten het noodzakelijk maakt, dat ruim 150
menschen weer evenals voorheen hun Zondagsrust zullen
moeten derven, tenzij de gemeente ingrijpt. In Den Haag
en Nijmegen is die overeenkomst gehandhaafd kunnen blijven,
zonder ingrijpende bepalingen van overheidswege, doch in
Breda, dat als het ware door drie andere gemeenten waar
vele boeren wonen is ingesloten, blijkt zulks wegens de
concurrentie onmogelijk te zijn. Uit een persoonlijk onderzoek
is Spr. gebleken, dat die menschen hun godsdienstplichten
niet meer zullen kunnen waarnemen.
De heer APPELBOOMOch kom, dat zijn maar praatjes
De heer MOLL; De heer Appelboom heeft zooeven
beweerd, dat de huismoeders door het invoeren van een
dergelijke verordening zouden worden gedupeerd. Doch, laat
de huisvaders de melk dan halenZij mogen dat wel voor
de opvoeding van hun kinderen overhebben. Spr. hecht aan
het arrest van den Hoogen Raad voor de praktijk weinig
waarde. Deze adressen liggen al zoovele maanden en nog
nooit heeft men een uitspraak op dit punt uitgelokt. Hij
vreest daarom, dat zonder gemeentelijke voorschriften aan
deze zaak niet voldoende de hand zal worden gehouden en
zal dan ook voor het voorstel-E 1 i c h stemmen.
De heer SCHRAUWEN onderschrijft de woorden van
den heer MOLL, dat die menschen hun godsdienstplichten