17 OCTOBER 1924. 871 De heer NEVE zegt, het boerderijtje bij uitnemendheid te kennen. Behalve de woning bestaat het hoogstwaarschijnlijk uit een halve bunder grond. Het is slechte grond. Dit neemt evenwel niet weg, dat Spr. de huurprijs niet te hoog vindt met het oog op de huur, welke gewone arbeiderswoningen doen. De heer SPEYART VAN WOERDEN merkt op, dat de hoveniersgronden aan den Lovensdijk gewoonlijk tegen zeer hooge prijzen worden verhuurd, omdat zij vlak bij de stad zijn gelegen. De VOORZITTER: U moet in aanmerking nemen, dat het hier een voortzetting van een verhuring betreft en geen nieuwe verhuring. De heer SPEYART VAN WOERDENMaar, het is toch voor een tijdperk van drie jaren. De VOORZITTER stelt voor, de behandeling van dit voorstel, in verband met de daartegen gerezen bezwaren, aan te houden tot een volgende vergadering. De gemaakte opmerkingen zullen dan inmiddels door Burgemeester en Wethouders onder de oogen worden gezien. Daartoe wordt besloten. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van de verordening op de heffing van keurloonen door den Vleeschkeuringsdienst. De heer COHEN kan zich volkomen vereenigen met het voorstel tot verlaging der keurloonen, maar hij had gedacht, dat men tegelijkertijd zou komen met een voorstel tot ver mindering van het recht, hetwelk geheven wordt voor het smelten van vet. Spr. weet, dat de Directeur van den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 871