17 OCTOBER 1924. 873 heffen van f 0.50, boven 10 K. G. tot en met 50 K. G. 3 cent per K. G. en boven 50 K. G. 2 cent per K. G. De heer APPELBOOM merkt in verband met het door den heer Haaiman gesprokene op, dat men bij de beoor deeling van deze kwestie moet uitgaan van het ideewat is eigenlijk de bedoeling van de heffing? Een retributie in en- geren zin is zij niet. De onmiskenbare bedoeling zit erbij voor om dengene, die op de een of andere wijze van den Vleeschkeuringsdienst heeft genoten, daarvoor een vergoeding te laten betalen, welke deze afwentelt op de schouders van het publiek. Zulks is echter niet mogelijk, wanneer het be treft keurloon, betaald voor vleesch of vet, dat is afgekeurd. Daarom is z. i. elke heffing van vet en vleesch, dat afgekeurd wordt, onjuist en zou Spr. willen voorstellen, algeheele vrij stelling van keurloon te verleenen voor al de waren, welke worden afgekeurd. De heer SPEYART VAN WOERDEN zou in overwe ging willen geven om, alvorens de keurloonen voor het keuren van vleeschwaren te doen vervallen, over te gaan tot afschaffing van de keuringsvoorschriften voor vleeschwaren en wel om de volgende reden. Wij hebben hier een Vleesch- verordening, welke in de praktijk is gebleken niet goed uitvoerbaar te zijn, weshalve een nieuwe regeling in voor bereiding is. Intusschen zitten wij met een verordening, waartegen straf is bedreigd. Passen wij haar niet toe, dan handelen wij in strijd met onze eigen voorschriften. Spr. is daarom van meening, dat een andere weg moet worden gevolgd, n. 1. deze: op het oogenblik dienen eerst de keu ringsvoorschriften, waartegen straf is bedreigd, te worden afgeschaft en daarna de keurloonen voor vleeschwaren. De heer ELICH is het eens met de vorige sprekers. Wat betreft de terugbetaling van keurloon voor afgekeurde ob jecten, haalt Spr. aan, het voorbeeld van het Rijk, dat ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 873