876
17 OCTOBER 1924.
stelling eener verordening op de heffing en invordering van
vergoedingen voor diensten door den Warenkeuringsdienst
bewezen, welke buiten verband staan met de uitvoering der
krachtens de Warenwet gegeven bepalingen.
De heer SPEYART VAN WOERDEN zegt, in artikel
2 der ontwerp-verordening, luidende: „De vergoeding voor
een onderzoek, bedoeld in artikel 1 onder a en b, wordt
tot het bedrag der kosten berekend door den directeur-
scheikundige", niet de beteekenis te begrijpen van de woorden
„tot het bedrag der kosten". Voorts vraagt Spr., waarom
deze verordening niet in werking treedt op den dag der
afkondiging.
De VOORZITTER vermoedt, dat die woorden wel zullen
kunnen vervallen.
De heer SPEYART VAN WOERDEN zou het geheele
artikel willen laten vervallen, wanneer die woorden toch
geen bijzondere beteekenis hebben.
De VOORZITTER kan den heer Speyart daaromtrent
thans niet inlichten, doch hij heeft geen bezwaar de behan
deling van dit voorstel tot een volgende vergadering aan
te houden; inmiddels zal dan de opmerking van den heer
Speyart onder de oogen worden gezien.
Daarop wordt besloten de behandeling van dit
voorstel tot een volgende vergadering aan te houden.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling eener verordening, regelende het toekennen van
wachtgeld aan het personeel van den Warenkeuringsdienst.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt de voorgestelde ontwerp-verordening
goedgekeurd en vastgesteld.