878 17 OCTOBER 1924. 21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling eener algemeene regeling, bevattende de voorwaarden, waaronder door de woningbouwvereenigingen, ter betaling van verschuldigde annuïteiten, storting van kasgeld in de gemeentekas kan plaats hebben, luidende als volgt: „Door tusschenkomst van Gedeputeerde Staten ontvingen „wij een circulaire van den Minister van Arbeid, Handel „en Nijverheid, waarin erop wordt aangedrongen, te willen „bepalen, dat overtollig kasgeld van bouwvereenigingen, „welke ingevolge de Woningwet zijn toegelaten, worde ge- „stort in de gemeentekas, ofwel bij een bankinstelling ten „genoege van het gemeentebestuur. „De Minister acht het ongewenscht, dat de dikwerf niet „onbelangrijke bedragen, welke de bouwvereenigingen we kelijks aan woninghuur ontvangen, door de vereenigings- „besturen in kas worden gehouden, in plaats van rentegevend „te maken door belegging bij een soliede bankinstelling of „door storting in de gemeentekas. „De omstandigheid, dat deze huren voor het grootste ge- „deelte moeten strekken tot betaling van de aan de gemeente „verschuldigde annuïteiten, heeft ons doen besluiten een al- „gemeene regeling te ontwerpen, bevattende de voorwaarden, „waaronder door de bouwvereenigingen storting van kasgeld „in de gemeentekas kan plaats hebben. „Wij hebben de eer U voor te stellen, deze regeling, „welke in ontwerp hierbij gaat, te willen goedkeuren en ons „te machtigen, de verschillende bouwvereenigingen in deze „gemeente daarmede in kennis te stellen." Den heer SPEYART VAN WOERDEN komt het voor, dat in de voorwaarde sub 1°, luidende: „De stortingen ge schieden op den lsten der maand bij den gemeente-ontvanger in bedragen op 100 afgerond", een woord is vergetenj „op 100 afgerond" zal „op 100 gulden afgerond" moeten zijn. De heer PELSTER erkent, dat de opmerking van den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 878