22 FEBRUARI 1924. 87 niet kunnen waarnemen. Dat zijn absoluut geen praatjes. De heer APPELBOOM: De melkinrichting „de Hoop" begint eerst om 8 uur 's morgens. De heer MOLL: De directeur van „de Hoop" heeft mij nog hedenmiddag bevestigd, dat des zomers om 6 uur wordt begonnen. Die menschen kunnen hun godsdienstplichten dan onmogelijk vervullen. De heer MEIJVIS schaart zich aan de zijde van de voor standers van een verbod van melkverkoop op Zondag. Spr. vraagt, of men er wel eens aan gedacht heeft, of de melk, welke men 's Zondags ontvangt ook werkelijk melk van Zondag is en of des Zondags de controle er wel op toege past wordt. Spr. heeft een melkverkooper eens hooren zeggen, dat hij op één Zondag meer verdiende dan op drie andere dagen van de week te zamen. De melk op Zondag besteld is dan ook gewoonlijk melk van Zaterdag en wordt niet gecontroleerd, hetgeen niet in het belang van den consument is. Dit is een argument te meer om het melkventen op Zon dag te verbieden. De VOORZITTER wil even een tweetal punten naar voren brengen, welke nog niet aangeroerd zijn. In de eerste plaats verdient het aanbeveling, dat ten opzichte van een artikel als melk een gezonde concurrentie in wezen wordt gehouden. Door de melkventers uit te sluiten beperkt men die concurrentie en bevordert men, dat door de depots de melkverkoop wordt gemonopoliseerd. Deze krijgen een wel licht blijvenden voorsprong. Voor het overige verwijst Spr. naar het antwoord van den Minister op een desbetreffende vraag van het kamerlid Rutten. Spr. gelooft, dat het beter is, de regeling van de Zondagsrust aan den Rijkswetgever over te laten dan specifieke bepalingen omtrent den melk verkoop op Zondag te gaan vaststellen. Wat nu de kwestie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 87