ff. School-Bouwerijstraat.
17 OCTOBER 1924. 889
aan bijzondere schoolbesturen (gedeeltelijk aangehouden in
de vergadering van 3 Mei j. 1.).
De heer HORNIX beroept zich in deze op het schrijven
van den heer Van Lu ij tel a ar, d. d. 28 April 1924,
waarin deze die toch deskundig is op dit gebied -zijn
meening heeft uiteengezet. Spr. vindt het standpunt door
Burgemeester en Wethouders ten deze ingenomen zeer zwak
het geeft een geheel verkeerde voorstelling van zaken, want
het aantal onderwijzers is niet uitgebreid. Het schoolbestuur
leefde in de overtuiging, dat het recht had op vergoeding
van 6 leerkrachten. Spr. wijst in dit verband op de tegen
werking, welke het schoolbestuur van de zijde van het Ge
meentebestuur heeft ondervonden bij de verbouwing van de
school aan de Catharinastraat. Hij erkent, dat deze uitgaaf
voor de gemeente zuur geld is, doch wat recht en billijk is
moet boven alles gaan. Spr. wil dan ook de gevraagde ver
goeding ten volle toestaan.
Ook de heer ZIJLMANS sluit zich aan bij de opvatting
door den heer Van Luijtelaar gehuldigd in diens schrijven
van 28 April j. 1. Spr. constateert, dat er nadien geen nieuwe
gezichtspunten in deze zijn geopend. Hij blijft dan ook bij
zijn meening, dat hetgeen gevraagd wordt het schoolbestuur
rechtens toekomt en zal uit volle overtuiging tegen het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De heer NEVE heeft omtrent deze aangelegenheid het
advies ingewonnen van een deskundige. Spr. doet voorlezing
van dit advies, waarin stelling wordt genomen tegen het
standpunt van Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER zegt, dat, hoewel Burgemeester en
Wethouders deskundige adviezen op prijs stellen, het toch
niet aangaat hier de rede voor te lezen van iemand, die