17 OCTOBER 1924. draagt daarvan de schuld; zij had zuiniger moeten zijn met het aanstellen van onderwijskrachten. De VOORZITTER: De gemeente is zuinig geweest. De heer Hornix kan zeer wel weten, dat de boventallige leer krachten met buitengewonen spoed na de wetswijziging van de gemeentelijke scholen zijn verwijderd. Volgens den heer SCHRAliWEN is de zaak eenvoudig deze; de openbare scholen zijn in leerlingental achteruitgegaan en hebben dientengevolge hun aantal leerkrachten kunnen inkrimpende bijzondere scholen konden dit echter niet doen, omdat zij juist in leerlingental toenamen. De VOORZITTER: Dan heeft U de stukken niet goed gelezen, anders zoudt li weten, dat de school-Bouwerijstraat in leerlingental is achteruitgegaan. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, voor zoover dit betrekking heeft op de school-Bou werijstraat, wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 12 tegen 7 stemmen. Tegen: de heeren Elich, Loomans, Hornix, Bog- mans, Neve, Schrauwen, Cohen, Kluft, VanGroe- nendael, Zijlmans, Haaiman en Kooperberg. V oorde heeren Pelster, Moll, Korteweg, Cerutti, Appelbo om, Speyart van Woerden en Van Werk- hoo ven. Door den VOORZITTER wordt geconstateerd, dat ten gevolge van den uitslag van deze stemming de aanvrage van het schoolbestuur moet worden geacht te zijn ingewilligd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 893