894 17 OCTOBER 1924. b. School-St. Janstraat. De heer SCHRAUWEN merkt op, dat het hier gewoonweg de voortzetting van een bestaande school geldt en geen nieuwe school. De VOORZITTER zet daarop de zaak uiteen. Spr. vindt het argument van den heer Schrauwen niet steekhoudend en zeer gezocht. De kwestie, of het hier al of niet de voort zetting van een bestaande school betreft, doet aan de zaak zelve niets toe. De heer SCHRAUWEN verzoekt voorlezing van den op deze zaak betrekking hebbenden brief van den heer Van L u ij t e 1 a a r. De VOORZITTER voldoet aan dit verzoek en leest vervolgens ook het antwoord van Burgemeester en Wet houders daarop voor. De heer PELSTER wil even op één punt wijzen, n. 1. dat deze aanvrage op welk standpunt men zich ook stelt afgewezen moet worden en wel, omdat het schoolbestuur vergoeding vraagt voor 1922, terwijl het die niet eerst heeft gevraagd en verkregen over 1921. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, voor zoover dit betrekking heeft op de school-St. Janstraat, wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 4 stemmen. Voor: de heeren Pelster, Moll, Hornix, Bogmans, Korteweg, Cerutti, Neve, Appelboom, Cohen, Kluft, Z ij 1 mans, Speyart van Woerden, Van Werkhooven, Haaiman en Kooperberg. Tegen: de heeren Elich, Loomans, Schrauwen en Van Groenendael.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 894