900 17 OCTOBER 1924. „Bij ons rijst de vraag, of de belangstelling, waarop de „cursussen van deze vereeniging kunnen bogen (in 1922 „werden zij bijgewoond door gemiddeld 48 en in 1923 door „gemiddeld 41 cursisten), voor volgende jaren voortzetting „van de subsidieering rechtvaardigt; wij meenen tot zoodanige „voortzetting niet te kunnen adviseeren, ook wijl, naar ons „oordeel, deze lezingen blijkens haar aard bestemd zijn voor „toehoorders, voor wie de subsidieering niet zal zijn bedoeld. „Wij stellen U voor, ons te machtigen de betrokken „vereeniging hiervan te onderrichten." Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vaststelling eener verordening op de heffing en de invordering van schoolgeld voor het Gymnasium. De heer SPEYART VAN WOERDEN heeft in art. 8 der ontwerp-heffingsverordening gelezen, dat niet-ouderlooze, doch financieel zelfstandige toehoorders geacht worden ouder loos te zijn. Spr. vraagt, wat daarvan de beteekenis is. De heer PELSTER zegt, dat het bij toehoorders kan voorkomen, dat zij alreeds een positie hebben. En, daar nu anders in weerwil van een zoodanige zelfstandigheid bij de berekening van het schoolgeld nog het inkomen van de ouders tot maatstaf zou moeten worden genomen, worden die toehoorders geacht ouderloos te zijn. De heer SPEYART VAN WOERDEN dankt den heer Pel ster voor diens toelichting. Zonder verdere opmerkingen worden de voorge stelde ontwerp-verordeningen goedgekeurd en vast gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 900