902 17 OCTOBER 1924. Zonder verdere opmerkingen worden de opgemelde rekeningen goedgekeurd en vastgesteld. De VOORZITTER geeft in overweging, punt 35 aan het einde der agenda te behandelen. Daartoe wordt besloten. 36. Adressen om teruggaaf van 30 van betaalde plaatse lijke directe belasting naar het inkomen over het dienstjaar 1921/1922, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders. De VOORZITTER doet mededeeling van een door den heer Haaiman ingediende motie, luidende: ,,De Raad der gemeente Breda, overwegende, dat de bil lijkheid vordert, dat de terugbetaling van 30 °/0 van de „gemeentelijke inkomstenbelasting 1921/1922 ook zal geschie- „den aan hen, aan wie deze terugbetaling niet kon plaats „hebben, omdat vóór 1 November 1923 óf hun aanslag niet „vast stond óf door bijzondere omstandigheden niet geheel „was voldaan; draagt Burgemeester en Wethouders op, deze „terugbetaling alsnog te doen indien vóór 1 Januari 1925 „een van de noodige bescheiden voorzien verzoek daartoe „bij hen wordt ingediend en gaat over tot de orde van „den dag." Spr. wijst er op, dat deze motie moeilijk aanvaardbaar is in verband met het indertijd genomen raadsbesluit, waarbij de regeling van die terugbetaling aan Burgemeester en Wet houders is overgelaten, tenzij de Raad op dat besluit zou wenschen terug te komen. De heer HAALMAN zegt, dat de Raad destijds bij aan vaarding van het voorstel tot terugbetaling inderdaad be sloten heeft, die teruggave te doen geschieden op door Bur gemeester en Wethouders vast te stellen voorwaarden, doch dit neemt niet weg, dat de Raad toch de bevoegdheid be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 902