25 NOVEMBER 1924. 937 22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling der vergoeding over 1922 ingevolge art. 101 der L. O.-wet ten behoeve van de bijzondere scholen aan de Nieuwstraat no. 27, luidende als volgt: „Bij ons voorstel d.d. 13 October 1924 in zake de ver goeding over 1922 ingevolge art. 101 der L. O.-wet 1920 „en behandeld in de vergadering van Uwen Raad d.d. 17 „October d. a. v., moesten de diverse scholen Nieuwstraat „27 buiten beschouwing blijven, omdat alle gegevens deze „scholen betreffende nog niet volledig waren. „Dit is thans het geval en het blijkt, dat deze scholen „over 1921 bezocht werden door een gemiddeld aantal „kinderen als hierna achter elk vermeld: „U. L. O. 45 vanaf 1 Augustus 1922, „M. U. L. O. lagere klasse 614 tot 1 Augustus 1922, kopklassen 45 1 „G. L. O. school A. 434 vanaf 1 Augustus 1922, school B. 139 1 „In Uwe voormelde vergadering werden de gemiddelde „kosten per leerling over 1922 voor de gewone lagere „scholen vastgesteld op f 16.55 en voor de uitgebreid lagere „scholen op f 56.83, terwijl op het voetspoor van art. 201 „(nieuw) der L. O.-wet 1920 eene M. U. L. O. school be schouwd werd als een samenstel van eene lagere en eene „U. L. O. school. „De oorspronkelijk op 1 Januari 1922 bestaande M. U. L. O. „school werd met ingang van 1 Augustus 1922 gesplitst in „één U. L. O. school en twee G. L. O. scholen. Voor de „M. U. L. O. school moet de vergoeding dus berekend worden „over 7 maanden en voor de overigen over 5 maanden. „Het bestuur ontving voor de M. U. L. O. school over „1922 een voorschot van f 9490.-, dat thans in mindering „moet worden gebracht op de aan genoemd complex scholen „toekomende vergoeding. „Deze laatste bedraagt, met inachtneming van het hier boven vermelde:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 937