944
25 NOVEMBER 1924.
5 Vi. 5 '/a en 6 °/o, waarbij weer even in herinnering zij
gebracht, dat voor de rustig liggende f 200.000.slechts
4a °/o behoefde te worden betaald. Wanneer men mij
wellicht straks tegen zal voeren„door de thans voorge
stelde overboeking krijgt de algemeene dienst nu de be
schikking over goedkoop, 4'/20/»' geld dan zeg ik nu
reeds: „dat had de gemeente reeds 6 a 7 jaar geleden
„kunnen hebben
De Gasfabriek had tot April 1920 een betrekkelijk klein
werkkapitaal. Omtrent dit kapitaal zou ik willen vragen:
waarom spreken Burgemeester en Wethouders in hun prae-
advies van 13 April 1920 en van heden van f 30.000.
terwijl telken jare op de balans het als bedragende
f 35.000.voorkomt?
Op 13 April 1920 dan stellen Burgemeester en Wethouders
voor, het werkkapitaal van f 30.000.met het geheele be
drag van f 200.700.te verhoogen ter voorziening in de
behoefte aan bedrijfskapitaal. In de motiveering vinden wij,
dat de gemeente telkens groote voorschotten voor aankoop
van kolen moest doen aan het gasbedrijf. En hierin werd
aanleiding gevonden om het werkkapitaal te verachtvoudigen
Wat leeren ons de cijfers omtrent het noodzakelijke van
een dergelijke uitbreiding?
Wanneer ik in de balans van 1919 een kolenvoorraad
van f 84.337.51, een cassa van f 51.252.74 vind, dan komt
mij de noodzakelijkheid van een dergelijks uitbreiding niet
verdedigbaar voor en nu weet ik wel, dat ik niet op een
kascijfer van één dag af mag gaan, maar in Maart 1920,
enkele dagen voor het voorstel van 13 April was de kas
f 65.588.27. Intusschen is op 13 April de f 200.000.gege
ven en wanneer ik dan ten slotte in de balans van 1920
kijk, wat is er dan met de f 200.000.gedaan? Dan zie
ik daar de kolenvoorraad met slechts f 23000.vermeerderd,
op f 108.640.gesteld en de reusachtige kas van f 157.889.48.
Hadden de kascijfers van 31 December 1919 en Maart 1920
te samen genomen, niet tot voorzichtigheid moeten manen