25 NOVEMBER 1924.
945
bij het toestaan van een dergelijke reusachtige uitbreiding
van het werkkapitaal? En doet niet achteraf maar niet
alleen nu, maar ook reeds op 31 December 1920 de
kasstaat het onnoodige van eenige uitbreiding inzien? Wekt
het niet den indruk alsof toen die- uitbreiding van werkka
pitaal wenschelijk, wellicht noodig bleek zonder behoorlijk
onderzoek naar de hoegrootheid van het benoodigde, een
voudig maar de f 200.000.die het gasbedrijf toch liggen
had gegeven zijn, blij dat men er iets mee doen kon?
En men had er werkelijk wel wat mee kunnen doen.
Want in- de jaren 1915, 1916, 1917, 1918, 1919 en 1920
zijn uitgaven voor het gasbedrijf gedaan, die door leeningen
gedekt moesten worden en uit de balans van 1919, waarop
onder de activa nog de slapende f 200.000.voorkomen,
staan onder de passiva alsnog door leeningen te dekken
f 152.274.17 x/2Hadden deze twee posten geen vingerwijzing
kunnen zijn? En nu komt nog iets merkwaardigs: Nadat op
13 April 1920 de f 200.000.voor het grootste gedeelte
onnoodig als bedrijfskapitaal waren verstrekt, werd op 26
Juni 1920 twee maanden later besloten voormelde
uitgaven van de jaren 1915 1920 door leening te dekken
en in plaats dat men de f 200.000.ad 4 l/a w/o daarvoor
grootendeels had aangewend, zijn toen geleend f 74.000.—
tegen 6 °/0 en f 125.000.tegen 7 °/0. Nadat onnoodig 4'/a
jaar lang per jaar f 17.000.aan rente en aflossing onnoo
dig het bedrijf gedrukt hebben, draagt het sinds midden
1920, dus nu ruim vier jaar 1 */2 °/0 van f 74.000.en 2 '/a °/o
van f 125.000.dus f 4235.— per jaar, alzoo over vier jaar
f 16.000.- meer dan noodig is (met de vermindering
der rente door aflossing is rekening gehouden).
Die f 200.000.— hebben nu 4 1/2 jaar lang in de Gasfabriek
gezeten als werkkapitaal en in dien tijd is de ombouw uit
gevoerd en zijn weer geleend op 11 December 1923 f 525.000.
ad 5 l/2 °/0 en op 28 December 1923 f 300.000tegen6°/o.
En ook bij die gelegenheden is er niet aan gedacht, of
nu de normale omstandigheden allengs zijn teruggekeerd