25 NOVEMBER 1924. 947 De heer KORTEWEG erkent, dat er ruw met het geld is omgesprongen, maar het bedrag is desniettemin toch gebruikt. De Gasfabriek heeft beslist een werkkapitaal van 2 ton noodig; zij kan die som niet terugbetalen, daar de gemeente haar nog in kas heeft. Er moet n. 1. nog verrekening plaats hebben tusschen de Gasfabriek en het bureau Financiën. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is derhalve niet juist. De heer ZIJLMANS staat als lid der Gascommissie ver baasd over dit voorstel; Spr. weet er absoluut niets van. Wat het /uitotohond/betoog van den heer Speyart van Woerden betreft Spr. weet, dat de indertijd bestaande plannen voor nieuwbouw met het oog op de tijdsomstandig heden niet zijn uitgevoerdhij acht zich echter niet gerechtigd om in de door den heer Speyart genoemde cijfers te treden. Alleen wil Spr. nog dit zeggenmen moet niet ver geten, dat de Gascommissie in de perioden, door den heer Speyart aangehaald, verschillende voorzitters heeft gehad. De heer HAALMAN stelt voor, dit voorstel te renvoyeeren naar de Gascommissie, opdat zij zich ervan op de hoogte kan stellen. De heer KORTEWEG meent, dat dit voorstel al dateert van Februari 1924; hij was dus in de veronderstelling, dat het reeds in de Gascommissie behandeld zou zijn. De heer HAALMAN ontkent zulks. De VOORZITTER zet de zaak, waarom het hier gaat, uiteen en leest, het daarop betrekking hebbende rapport van den boekhouder-kassier voor, dat door den accountant is goedgekeurd. Dit rapport is in het College lang en breed besproken. Het heeft ten slotte besloten, den Raad voor te stellen een bedrag van 2 ton aan werkkapitaal door de A t'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 947