948 25 NOVEMBER 1924. Gasfabriek te laten teruggeven. De leeningen, ten behoeve van den ombouw gesloten, zijn niet te groot .geweest. Bij de afrekening van de kosten van den ombouw komt alles terecht. Waar deskundigen van oordeel zijn, dat een zoo groot werkkapitaal als het tegenwoordige niet noodig is, kan men gerust tot vermindering daarvan besluiten. De heer APPELBOOMMen had dan toch destijds 2 ton minder kunnen leenen. Eén ton is gebruikt voor de eerste afbetaling van den ombouw. Zulks bewijst, dat men toch minstens 1 ton had kunnen missen. De VOORZITTER: Wanneer de mogelijkheid had be staan om minder te leenen, dan zou dit ook wel gebeurd zijn. De heer SCHRAUWEN gelooft, dat er veel opgehelderd zou worden, wanneer de correspondentie tusschen den boekhouder-kassier en het bureau Financiën aan den Raad werd overgelegd. De heer KORTEWEG: Dit voorstel heeft juist ten doel, dat de zaak tusschen de Gasfabriek en de gemeente zuiver zal komen te staan. De heer HAALMAN gevoelt niet de minste verantwoor delijkheid voor de periode, dat hij geen lid van den Raad en geen lid van de Gascommissie was, maar wanneer de heer Speyart de notulen heeft nageplozen, dan heeft hij kunnen zien, dat toen in 1920 het voorstel kwam om het werkkapitaal uit te breiden, Spr. de eenige is geweest, die er een opmerking over gemaakt heeft. Wat de groote be dragen aan kasgeld betreft herhaalde malen is er door hem èn in den Raad èn in de Gascommissie over gesproken om ze te bestemmen voor den algemeenen dienst. Dit werd echter niet gewenscht geacht. De bewuste 2 ton werkkapitaal zijn inderdaad in de lucht blijven hangen. Niemand anders draagt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 948