972
25 NOVEMBER 1924.
het betreft hier een voorstel van den wethouder Korteweg,
niet van het raadslid Korteweg.
De VOORZITTER merkt naar aanleiding van de woorden
van den heer Cerutti op, dat de meerderheid van het
College meende, dat het beter was in deze omstandigheden
geen uitvoerig prae-advies uit te brengen.
De heer CERUTTIDus uit kieschheid.
De VOORZITTER bevestigt zulks.
De heer CERUTTIDaaraan worden dus de belangen
van de gemeente opgeofferd
De heer ZIJLMANS verklaart, te behooren tot degenen,
die wel wat paf staan van het feit, dat de meening van het
College omtrent de tramkwestie in een betrekkelijk kort
tijdsbestek zoo veranderd is, zonder dat daarvoor voldoende
motieven aangevoerd worden. De Raad toch heeft indertijd
zijn bereidwilligheid getoond door een degelijke proef te
willen nemen en Spr. is dat met den heer Korteweg
eens ook het tweede crediet van f 15.000.zou den
heer Feb er zijn toegestaan, als hij er maar eerder mede
gekomen was. Ook is Spr. het met den heer H o r n i x eens,
dat dit voorstel niet komt van het raadslid Korteweg,
maar van den wethouder Korteweg. Spr. had dan ook
verwacht, dat de overige leden van het College wel zooveel
collegialiteit zouden bezitten, dat zij zich niet met een Jantje
van-Leiden van het voorstel van hun medelid zouden afmaken.
Spr. had toch zeker gemeend een tegen-voorstel te mogen
verwachten. Waarom wordt nu zoo maar ineens in over
weging gegeven het trambedrijf op te heffen?
De heer MOLL meent zijn standpunt reeds voldoende
verdedigd te hebben. De posten van de exploitatie-rekening