982
22 DECEMBER 1924.
gelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voor
geschreven in art. 39 der Gemeentewet.
De VOORZITTER wenscht den heer Schlaghecke
geluk met zijn lidmaatschap van den Raad en spreekt de
hoop uit, dat deze gedurende vele jaren nuttig werk voor
de gemeente zal mogen verrichten. Daarop verzoekt hij den
heer Schlaghecke in de vergadering plaats te nemen.
De heer SCHLAGHECKE dankt den Voorzitter voor
diens goede wenschen. Hij geeft zijnerzijds gaarne de ver
zekering, dat hij in het belang van de gemeente werkzaam
zal zijn.
Waarop de benoemde zitting neemt.
De heer COHEN verzoekt den Voorzitter aan het einde
der agenda een tweetal vragen te mogen stellen, betreffende
le. het heerschen van roodvonk in deze gemeente en 2e.
het inhouden van den kindertoeslag bij ziekte.
De VOORZITTER staat zulks toe.
De heer CERUTTI merkt op, dat de Wethouders niet
juist geplaatst zijn; de oudste wethouder in jaren moet ter
rechter zijde van den Voorzitter zetelen.
De VOORZITTER antwoordt, dat daaromtrent verschil
van opinie bestaatde kwestie zal nader onderzocht worden.
Vervolgens zegt Spr., dat de notulen van het verhandelde
in de vergadering van 17 October j. 1. overeenkomstig het
bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den
Gemeenteraad ter inzage voor de leden hebben gelegen en
hun bovendien in afschrift zijn toegezonden en vraagt, of
iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of
eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen.