984 22 DECEMBER 1924. De heer HORNIX zou gaarne enkele opmerkingen maken, waarmede dan bij het prae-advies rekening kan worden gehouden. Spr. brengt in herinnering, dat de laatste jaren ten opzichte van schoolbouw zóó met geld gesmeten is, dat de Raad dient te weten, dat deze uitgaaf beslist noodzakelijk is. Spr. zou gaarne een commissie willen zien ingesteld, belast met het onderzoek van dergelijke zaken. Immers is het al zoover gekomen, dat de rijksambtenaren 10 "/o van hun traktement moeten derven ten gevolge van de enorme bedragen, welke in de laatste jaren voor schoolbouw zijn uitgegeven. Ten slotte vraagt Spr., of het geen overweging verdient, één van de leegstaande openbare schoolgebouwen voor de „Prinses Julianaschool" beschikbaar te stellen. De VOORZITTER antwoordt, dat de opmerkingen van den heer Hornix bij het opmaken van het prae-advies in overweging zullen worden genomen. Daarop wordt besloten opgemeld adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. 4. Adres van mejuffrouw M. van den Boogaard, daarbij ontheffing verzoekende van art. 15 der Bouwveror dening, ten behoeve van de verbouwing eener keuken op het perceel aan de Veemarktstraat no. 9. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet houders, om de gevraagde uitzondering toe te staan. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten aan adressante de ge vraagde ontheffing toe te staan onder de volgende voorwaarden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 984