98
22 FEBRUARI 1924.
niet moet komen ten laste van het commercieele bedrijf, doch
dat zij uit een oogpunt van werkverruiming moet worden
bestreden uit het crediet voor de werkverschaffing.
De heer ZIJLMANS is van meening, dat dit een lastige
kwestie is. Men komt daardoor op zeer moeilijk terrein en
doodt op die manier alle concurrentie.
De heer HAALMAN heeft in dit geval geen bezwaar
tegen een bestrijding uit den post „Werkverschaffing", doch
men moet daarmede toch heel voorzichtig zijn.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop z. h. s. aangenomen.
De VOORZITTER vestigt thans de aandacht op de twee
meeningen, welke bestaan over den post, waaruit het verschil
tusschen de aanbieding van de Machinefabriek „Breda" en
de laagste inschrijving moet worden bestreden.
De heer CERUTT1 merkt op, dat uit het prae-advies
toch niet blijkt, dat het werk aan deze firma wordt opge
dragen uitsluitend uit een oogpunt van werkverruiming.
De heer ZIJLMANS: Het kan evenzeer een kwestie van
appreciatie zijn
De VOORZITTER: Neen, het is geen kwestie van ap
preciatie; de opdracht geschiedt uit een oogpunt van werk
verruiming.
De heer COHEN zal voor een bestrijding uit het crediet
voor werkverschaffing scemmen, omdat door deze opdracht
werkloosheid aan de Machinefabriek wordt voorkomen.
Het voorstel, om het verschil ad f550.te be
strijden uit den post „Werkverschaffing", wordt alsnu