22 DECEMBER 1924.
993
16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot her
ziening en opnieuw vaststelling van de verordeningen op
de heffing en invordering eener belasting op openbare ver
makelijkheden.
De heer APPELBOOM heeft hieromtrent hetzelfde be
zwaar als bij het voorgaande punt; art. 3 der invorderings
verordening moet z. i. onmiddellijk volgen achter art. 13
der heffingsverordening.
De heer SPEYART VAN WOERDEN gelooft, dat
door den heer Appelboom over het hoofd wordt gezien
het bepaalde bij art. 257 der Gemeentewet.
De heer APPELBOOMDus zou er geen straf worden
gesteld op de heffingsverordening?
De heer SPEYART VAN WOERDEN: Bij de invor
deringsverordening wordt straf bedreigd tegen overtreding
van de formaliteiten der heffingsverordening. In de heffings
verordening mag zelfs geen strafbepaling staan.
De heer APPELBOOM handhaaft zijn amendement.
Daarop wordt besloten de verdere behandeling
ook van dit punt tot een volgende vergadering aan
te houden.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot her
ziening en opnieuw vaststelling van de verordeningen op
de heffing en invordering der plaatselijke inkomstenbelasting.
De heer APPELBOOM wil -om te voorkomen, dat
de invorderingsverordening telkens gewijzigd behoeft te
worden in art. 1 dier verordening in plaats van „de
desbetreffende bepalingen der Gemeentewet" enz. lezen: