22 DECEMBER 1924. 995 „niet bereid is eventueele schade voor hare rekening te „nemen, zou opzegging der vergunning kunnen plaats hebben. „De boomen in de Willemstraat hebben veel last van „ziekte en leveren bovendien, doordat velen krom gegroeid „zijn, een minder fraai aanzien op. „Het ligt in de bedoeling in de Willemstraat en op het „Stationsplein een nieuwe beplanting aan te brengen, zooals „op bijgevoegde teekeningen is aangegeven. Daardoor wordt „tevens tegemoet gekomen aan het verzoek der bewoners „van de Willemstraat, die op verwijdering der boomen „hebben aangedrongen. De beplanting op het Stationsplein „zal eerst worden aangebracht als de nieuwe bestrating van „het Stationsplein en de Willemstraat wordt uitgevoerd. „Voor de kosten, voor zoover deze niet uit de begrooting „der Beplantingen kunnen worden bestreden, wordt een „crediet aangevraagd van f 500. „Ten einde de beplanting in het Wilhelminapark behoor- „lijk in orde te brengen, is het noodzakelijk, dat eenige „boomen, die te dicht bij elkander staan, worden verwijderd. „De hierbedoelde boomen zijn nader aangeduid in bijgevoegd „schrijven van den Directeur der Beplantingen." De VOORZITTER doet mededeeling van een nog in gekomen adres van een drietal bewoners van de Willemstraat, die er tegen zijn, dat de boomen zullen verdwijnen. De heer KOOPERBERG betuigt zijn leedwezen over dit voorstel, voor zoover het de boomen in de Willemstraat betreft. Spr. heeft met groote aandacht het rapport van den Directeur der Beplantingen gelezen, doch het heeft hem niet van inzicht kunnen doen veranderen. Het komt hem vreemd voor, in dat rapport als motief voor het nu al rooien dier boomen te lezen, dat zij tengevolge van ziekte over 5 a 6 jaren wel van dien aard zullen zijn, dat ze toch gerooid moeten worden. Wat den plantsoenaanleg aangaat, wijst Spr. op vroeger daarmede opgedane ondervindingen, welke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 995