996 22 DECEMBER 1924. niet bijster bemoedigend zijn. Voorts zegt Spr., dat het denkbeeld om tot het gemeentebestuur een verzoek te richten tot het rooien van de boomen in de Willemstraat, niet eens is uitgegaan van een bewoner dier straat. Het verzoek is gedaan ter wille van den eersten onderteekenaar. Men doet derhalve goed, het adres niet „au sérieux" te nemen. Spr. dringt er ten slotte bij den Raad op aan, het voorstel niet aan te nemen. De heer VAN WERKHOOVEN sluit zich geheel aan bij het betoog van den heer Kooperberg. De heer NEVE spreekt er zijn bevreemding over uit, dat nu wordt voorgesteld te besluiten tot het rooien van boomen in het Wdlhelminapark, terwijl de boomen daar al bijna alle gerooid zijn. Spr. vindt zulks het paard achter den wagen spannen en hoopt, dat zoo iets niet meer zal voorkomen. De heer ZIJLMANS is van meening, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders gesplitst dient te worden. Wat het laatst ingekomen adres met de weinige handteeke- ningen betreft Spr. is ervan overtuigd, dat men daarvoor wel meerdere onderteekenaren had kunnen krijgen. Adressen zeggen niet altijd evenveel. Het zou Spr. persoonlijk zeer spijten als de boomen in de Willemstraat gerooid werden. De Directeur der Beplantingen voert als motief daarvoor aan, dat zij kromgegroeid zijn, maar Spr. vindt dat juist schilderachtig. De boomen bevinden zich in goeden staat. Wij hebben een sympathieken en bekwamen directeur der Beplantingen, doch Spr. is zoo vrij in deze met hem van meening te verschillen. Breda verheugt zich thans in een mooi entrée, dat zeer goed aansluit bij het Valkenberg. Daarbij komt, dat men tegenwoordig toch al zooveel boomen moet missen ten gevolge van de iepenziekte. Spr. acht dit voorstel dan ook in geen enkel opzicht te verdedigen en hoopt van harte, dat het niet zal worden uitgevoerd. Wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 996