29 DECEMBER 1925.
1003
gegevens aangaande verlaging van den factor voor het be
lastingjaar 1926/1927 verwacht mag worden. Indien deze
uiteenzetting ontijdig zou zijn, dan zijn toch zeker zeer on
tijdig de eigen beschouwingen van den heer Z ij 1 m a n s,
die nagaat, of de verlaging wel blijvend zal zijn, of zij niet
weer door een verhooging gevolgd zal worden.
De heer Z ij 1 m a n s voorziet een aanzienlijke verhooging
der voor aflossing en rente van geldleeningen op te brengen
bedragen, omdat tal van nieuwe werken uitgevoerd zullen
moeten worden. Spr. voert daar tegen aan, dat die werken
niet alle in één jaar, doch geleidelijk aan in de komende
jaren uitgevoerd zullen worden. De post „aflossing" zal er
vermoedelijk wel door toenemen, doch de post „rente" zal
er allicht niet hooger door worden dan hij nu is, omdat
deze post ook geregeld vermindering ondergaat wegens ver
kleining der leeningen door de aflossingen.
Maar, al zou er in de toekomst meer uit te geven zijn
voor rente en aflossing, dan wordt dit misschien weer goed
gemaakt door vermeerdering van inkomsten. Het is b. v.
mogelijk, dat het totaal van het belastbaar inkomen stijgt,
en hierdoor bij denzelfden vermenigvuldigingsfactor de in
komstenbelasting toch meer opbrengt. Men ziet, dat beschou
wingen aangaande den vermenigvuldigingsfactor voor vol
gende jaren toch zeker ontijdig zijn.
De heer Z ij 1 m a n s heeft ook gesproken over de exploi
tatie van het terrein in het Wilhelminapark. Voor deze
exploitatie, die nog al gunstig verloopt, zal een afzonderlijke
administratie opgezet worden. En wat betreft de gronden
aan den Wilhelminasingel, is er voor het terrein naast den
Watertoren door den Directeur van Openbare Werken een
plan van verkaveling en prijsbepaling gemaakt, dat nog bij
Burgemeester en Wethouders aanhangig is.
De heer Meijvis wenscht evenredige vertegenwoordiging
bij de samenstelling van het scheidsgerecht, ingesteld krach
tens het Werkliedenreglement. Dit is echter niet mogelijk
zonder wijziging van het reglement, dat de verkiezing door