1004
29 DECEMBER 1925.
de vaste werklieden der gemeente van twee leden en twee
plaatsvervangende leden van het scheidsgerecht regelt. Of
de Raad wijziging van dit reglement volgens het verlangen
van den heer M e ij v i s zou goedkeuren, staat allerminst
vast. Indien Burgemeester en Wethouders zulk een wijziging
ontwerpen, doen zij derhalve wellicht vergeefsch werk.
Het is daarom wenschelijk, dat de heer M e ij v i s eerst
een uitspraak van den Raad uitlokt, of een wijziging, waar
door evenredige vertegenwoordiging ingesteld wordt, nóodig
is of niet. De zaak is trouwens blijkbaar niet van groot
gewicht, daar het scheidsgerecht, zoolang het bestaat, nog
nimmer iets te doen heeft gehad.
Dat de heer M e ij v i s evenredige vertegenwoordiging
vraagt in het scheidsgerecht voor de werklieden onzer ge
meente, heeft overigens Spr. zeer veel genoegen gedaan om
deze reden, dat daardoor zoo treffend wordt aangetoond de
onjuistheid der gedane bewering, dat de scheiding in con
servatieven en democraten de ware scheiding is.
De heer M e y v i s vraagt evenredige vertegenwoordiging,
omdat nu alleen de candidaten der Katholieke organisatie
in het scheidsgerecht worden gekozen en hij daarin ook een
of meer plaatsen bezet wil zien door vertegenwoordigers
van de neutrale of socialistische organisatie. Maar, indien
nu eens deze beide organisaties in het scheidsgerecht even
redig vertegenwoordigd zouden zijn, zou dit dan een even
redige vertegenwoordiging zijn van de twee partijen volgens
die ideale scheidingslijn: conservatieven en democraten?
Wel neenDie beide organisaties staan niet tegenover elkander
als conservatieven en democraten. Het antagonisme van die
organisaties volgt hieruit, dat de eene zich richt naar de
Christelijke beginselen en de andere niet. Het al of niet zich
richten naar deze beginselen is het, wat eerst en vooral de
scheiding veroorzaakt.
De heer Haaiman vergast ons ieder jaar evenals
Ter Hall op een nieuwe revue. Zijn nieuwste revue is heel
aardig. De hoofdpersoon daarin treedt zeer verdienstelijk op