29 DECEMBER 1925. 1005 als een quasi-geleerde, die de menschen verveelt met allerlei citaten uit geleerde boeken, als een quasi-polyglotte of veel- talenkenner, die, waar hij maar kan, geurt met aanhalingen in een vreemde taal. Zeer geslaagd is de imitatie door dien hoofdpersoon van den komiek B u z i a u in het verkeerd uitspreken van vreemde namen, vooral Grieksche. Naar den titel der revue moeten we echter maar raden. Welnu, Spr. waagt een kansje en raadt, dat de titel daarvan deze is „Ach, ik wou zoo graag daar zitten". Spr. zelf komt er in de revue nog al goed af. De heer Haaiman vermeldt wel niets, wat Spr. goed gedaan zou hebben, maar hij noemt toch ook niets op, dat Spr. verkeerd zou hebben gedaan. Dit is al veel waard. Alleen worden Spr. door hem enkele vragen gesteld. Waarom, vraagt de heer Haaiman, hebt gij nog geen einde gemaakt aan het bekende conflict tusschen Bouwpolitie en Openbare Werken? Spr. antwoordt hierop, dat zulk een conflict alleen in de verbeelding des heeren Haaiman bestaat. Er is wel eens een beetje wrijving, en dit wil Spr. wel trachten voor het vervolg zoo veel mogelijk te voor komen. Verder vraagt de heer Haaiman: Waarom hebt gij nog geen grondbedrijf ingesteld? Spr.'s antwoord is, dat het voor hem nog geenszins vaststaat, dat er een grondbedrijf moet komen en dat niet volstaan kan worden met afzon derlijke administraties van onze grootere bezittingen zooals den Belcrumpolder. Spr. zal deze zaak en ook de door den heer Haaiman genoemde wijzigingen in ons belastingstelsel in studie nemen. Maar beloven, dat hij dit spoedig zal doen, kan hij niet. Want, zooals Horatius in een zijner Epistolae zegt: „Est quadam prodire tenus, si non datur ultra." De heer Haai man zal als veeltalenkenner dit wel even in het Neder- landsch willen vertalen Spr. meent te verstaan, dat de heer Haaiman zijn Griekschen dictionnaire niet bij de hand heeft, en zal daarom dat Latijn dan maar zelf ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1005