1006
29 DECEMBER 1925.
talen. Het beteekent: „Er is een grens tot waar men gaan
moet, indien het niet gegeven is verder te gaan." Spr. wil
hiermede dit te kennen geven, dat hij vooralsnog zoozeer
met werk is overladen, dat hem de tijd ontbreekt om zaken
als herziening van ons belastingstelsel, wenschelijkheid van
een grondbedrijf in studie te nemen. Het is dan ook zijn
voornemen, een andere verdeeling der werkzaamheden in
het College van Burgemeester en Wethouders ter sprake
te brengen.
Gebrek aan tijd is een geldig excuus. Dit excuus kan echter
de heer Haaiman niet doen gelden voor zijn niet-beant-
woorden van de vraag van den heer Van Hattem,
wat de heer Haaiman nu eigenlijk is en hoe diens
program luidt. De heer Haaiman heeft voor de beant
woording van deze vraag tijd genoeg gehad. Er is voor
hem echter een ander excuus, en dat is zijn alom bekende
bescheidenheid. Spr. zal dit aantoonen.
De heer Haaiman is geen conservatief, geen sociaal
democraat, veel minder een christen-democraat en zelfs geen
vrijzinnig-democraat. Hij is niet meer en niet minder dan
een Haalmancraat. En wat is nu het program van de Haal-
mancratie? Dit bestaat uit slechts één artikel, dat luidt: Het
streven der Haalmancratie is het bezetten van een wet
houderszetel. Dit program kan men, zooals van zelf spreekt,
niet van alle daken verkondigen. Men kan alleen bij voor
komende gelegenheden doen voelen, dat dit het program
is van de Haalmancratie. En zulks heeft de heer Haaiman
weer zeer handig gedaan door er zijn verwondering over
uit te spreken, dat Spr. als wethouder nog geen ontslag
heeft genomen, ofschoon hij uit den brief van den heer
Wethouder Moll aan de leden van den Raad toch wist,
dat Spr. eerst na de afhandeling der begrooting ontslag
nemen zou. Hierdoor heeft de heer Haaiman aan een
ieder weer allerduidelijkst te verstaan gegeven, hoe de
Haalmancratie hunkert en smacht naar de verwezenlijking
van haar programhet bezetten van een wethouderszetel.